Als Tsjech onder de Oostenrijkers,
als Oostenrijker onder de Duitsers en als jood in de wereld (Mahler)
Mahler
Een onbeperkt verlangen
sluimert in de maten
van al de partituren,
waarin hij leeft verlaten.
Hoop/wanhoop als plus en min
een honger daar tussenin
als de ontlading heimwee
aie het hart wil sturen.
Polen worden vuren
en de mens komt er in mee.
Het beeld dat hij ontvouwt,
klinkt als een echo, vertrouwd.
Een drievoudige vreemdeling
heeft zichzelf uitvergroot
in de schetsen van zijn hand:
in de wereld staat een jood.
Uit: Sporen uit het Achterland. Alfred Valstar (1993)