KOMST (bij advent)
1
De wereld heeft er volkomen lucht van,
al houdt men gespannen een beeld in stand
dat er niets gebeurt, of maar kan gebeuren,
in doe-maar-doodgewoon-verklaard verband.
2
Voorbij ontaard licht oogt de hemel leeg,
het onbeschreven blad, waar taal teweeg
te brengen is. Op zijn diepere lagen
komt van hogerhand schittering op dreef.
3
Gerucht is eerst in alle rust op til,
een prille kiemcel die beginnen wil
met schuren en scheuren, de bodem breken,
in vredesnaam, een nacht, verre van stil.
4
De tijd valt samen in een goed verhaal
met een kind als woord, een begin van taal,
voor al die sprakelozen en ontheemden,
het gros, dat ergens ooit werd afgeschaald.
Alfred Valstar (2022)