by Alfred Valstar
Share
Op zaterdag 25 februari begaf ik me dan toch naar de expositie ‘Gospel’ in het Catharijne Convent in Utrecht. Velen gingen mij voor en ik dacht op zeker moment dat ik de trein moest halen voor de deur zou sluiten. De ruimte die aan dit fenomeen gewijd was, bleek kleiner dan ik me had voorgesteld. Niettemin gaf het geheel een heldere indruk van geschiedenis en ontwikkeling van Black Gospel en een deel van de populaire muziek in de 20/21e eeuw in het algemeen; Black Gospel is immers ook de wieg van wat men Soul noemt en feitelijk van alle Afro-Amerikaanse en Afro-Europese muziek. Tegenwoordig wordt ‘Gospel’, niet in het laatst in christelijke kringen, verward met alle muziek die geloof als thema of aanleiding heeft, terwijl die ‘Gospel’ geen genre is waar Black Gospel dat wel is. Het ontstaan van dit genre heeft iets weerbarstigs. West-Europeanen vervoerden slaven naar de Nieuw Wereld onder mensonterende omstandigheden en op gewelddadige wijze. Velen overleefden de overtocht niet en zij die aankwamen, werkten zich dood of overleefden ternauwernood. De criminele slavenhandelaren waren een paar eeuwen een economische factor van belang en de tot slaaf gemaakten werden beschouwd als bezit. Ondanks deze donkere situatie gingen veel slaven over tot het christendom dat de ‘heren’ met de mond verkondigden en dat leidde tot een consequentie: ‘Let My People Go’. Niets is immers zo duister of het komt aan de dag. Het politieke gevolg was het Abolitionisme, de stroming voor de afschaffing van de slavernij. Deze beweging, waar uiteindelijk ook veel blanken aanhangers van werden. Zo schafte Engeland als eerste land slavenhandel en slavernij af, een proces dat uitmondde in de Amerikaanse Burgeroorlog; niet alle ‘heren’ wilden echter zomaar hun ‘economische’ verlies nemen. De ‘Vrijmaking’ was, en blijft, een strijd tegen racisme, een strijd tegen sluipend onrecht.
Cultureel gezien werd de Black Gospel een factor van belang; de liederen werden Amerikaans erfgoed, of sommige Amerikanen dat nu wilden of niet. Niet vergeten mag worden dat de spirituals van de Black Gospel, de eigen traditie, daar waar het de muziek betreft, niet alleen Afrikaans is. De tot slaaf gemaakten leerden ook de Europese muziektradities ook kennen en zo werd Black Gospel een melting pot in optima forma. Later, in de 20e eeuw, werd de Black Gospel door velen ‘geseculariseerd’, om bruikbaar te zijn in concertzalen, kroegen en op de straat. Hoe populair Black Gospel in de gedaante van Soul ook werd, de diepere geestelijke laag liet zich niet uitgummen. Soul is trouwens, net als Gospel (evangelie) in religieuze zin ook zeer duidbaar. Niets is (echt) seculier.
Gaande door het Catharijne Convent trof ik de namen en opnamen van mensen als Clara Ward, Mahalia Jackson, Aretha Franklin en Sister Rosetta Tharpe. Aretha Franklin, de soulzangeres bij uitstek, kwam uit een kerk en hield nooit op met het beleven en herbeleven van haar traditie en bij Sister Rosetta Tharpe was er geen onderscheid te maken tussen Black Gospel en Soul. Zij kwam als eerste vrouw, als eerste Afro-Amerikaanse vrouw, als eerste vrouw in de kerk, als eerste vrouw in de wereld met een elektrische gitaar het podium op en wordt nu nog gezien als het voorbeeld voor veel gitaristen in de diverse stromingen van de populaire muziek. Zo is ze een toonbeeld van vernieuwing, uit de kerk. Hoe weerbarstig, of Amazing, wil je het hebben? Halverwege mijn rondgang kwam ik ook nog een video tegen van, onze eigen, Typhoon, die in bewoordingen de logica van Afrika, de slavernij, burgerrechten, muziek en kerk uit de doeken deed. Vervolgens deed ik wat ik niet altijd doe in musea: ik kocht een t-shirt, met daarop de voornamen van vier grootse vrouwen die de wereld een spiegel voorhielden. Het is wat het is.